Le Mans ‘66
Carroll Shelby was in 1959 de eerste Amerikaan die de 24 uur van Le Mans wist te winnen. Door een hartaandoening werd hij echter gedwongen om te stoppen met racen, waarna hij zich hierna gestort op het verkopen van auto’s. Als blijkt dat het slecht gaat met de onverslaanbare Ferrari’s en het bedrijf afstevent op een faillissement, besluit Henri Ford II een bod te doen op het Italiaanse renstal. Dit valt echter verkeerd bij eigenaar Enzo Ferrari die zijn bedrijf prompt aan FIAT verkoopt. Ford zweert wraak en besluit om een raceteam bij elkaar te brengen om zo de strijd aan te gaan met Ferrari. Shelby wordt aangetrokken als ontwerper in het team, die op zijn beurt de getalenteerde, maar temperamentvolle Britse automonteur Ken Miles voordraagt als coureur. Dit overigens tot grote ontzetting van teamleider Leo Beeble, die een grote hekel heeft aan Miles. Shelby besluit na de eerste mislukte poging om Le Mans te winnen om alles op alles te zetten om Miles achter het stuur te krijgen om met hem aan het stuur Le Mans te winnen en Ferrari met de grond gelijk te maken.
In een tijd van stikstofcrisis, waarbij het tempo van autorijdend Nederland bedreigt wordt door milieuplannen, voorziet de bioscoop de liefhebbers van een flinke dot gas in een heerlijk tegengeluid. Onder de titel Le Mans ’66 verschijnt namelijk de film Ford v Ferrari in de bioscopen, over de strijd tussen Ford en Ferrari in de jaren 60. De film sluit aan in een rij racefilms, waarvan Rush (2013) over de strijd tussen Formule 1-coureurs James Hunt en Niki Lauda in het jaargang 1976 als een van de beste recente voorbeelden is. Aan het roer staat James Mangold, een regisseur die eerder van aanpakken wist met successen als Walk the Line, 3:10 to Yuma en de opvallend harde X-Men-titel Logan. Met een tot de verbeelding spreken verhaal, de vermaarde Griek Phedon Papamichael achter de camera en Matt Damon en Christian Bale in de belangrijkste rollen lijkt het niet mis te kunnen gaan. En ondanks dat er zeker wel wat aan te merken is op de film, is deze behoorlijk indrukwekkend en razend spannend.
Het eerste deel van de film ligt de focus grotendeels op Carroll Shelby, die zijn racehelm aan de wilgen moest hangen toen er hartproblemen bij hem werden geconstateerd. Hij is bevriend met Ken Miles, een automonteur die daarnaast met zelfgebouwde auto’s nog aan plaatselijke races meedoet. Miles is een heethoofd die alles beter denkt te weten, maar kan wel gas geven. Miles wordt gespeeld door Bale, die zeker in het eerste deel zijn rol te dik aanzet. Overacting ligt op de loer en hij lijkt te worstelen met het Britse accent, ondanks dat zijn roots liggen in Wales. Vervolgens verplaatst het verhaal zich richting automerk Ford, waar men ten ore is gekomen dat Ferrari failliet dreigt te gaan. Ze weten dat Ferrari in de racewereld succes op succes stapelt en staan vooraan om de Italianen in te lijven. Daarbij willen ze wel zeggenschap krijgen of Ferrari mag deelnemen aan de 24 uur van Le Mans. Dit schiet de Italianen in het verkeerde keelgat, waarop de deal afketst en ze de boel slinken verkopen aan FIAT. Het resulteert in veel spierballentaal van de Amerikanen, met als klap op de vuurpijl dat Henry Ford II zelf min of meer verkondigt dat de Tweede Wereldoorlog is gewonnen dankzij Ford; een uitspraak die kant noch wal raakt.
Vervolgens wordt het tempo van de film wat geremd door privé randzaken van Miles. Het geheel blijft boeien, maar voor de liefhebbers is het vooral wachten tot de strijd op het asfalt begint. Toch willen de makers eerst nog even benadrukken dat Shelby een riskante keuze maakte door Miles achter het stuur te zetten, een keuze waarmee hij zomaar eens alles had kunnen verliezen wat hij bezat. Na nog wat gekonkel is het vervolgens eindelijk tijd voor waar het allemaal om draait; De 24 uur van Le Mans van 1966. Deze is zonder meer indrukwekkend te noemen, al zijn er wel wat ongeloofwaardigheden. Zo is het ondenkbaar dat als een auto met gloeiend hete remmen de pit in rijdt, de monteurs deze wel even met blote handen vervangen. Ook wordt de heldenstatus van Miles iets teveel aangezet als hij in zeer zware regenval met speels gemak zijn bolide met over de 300 kilometer per uur door scherpe bochten heen slingert. Het zijn kleinigheden waar mensen met enig gezonden verstand direct over vallen en hier had wat meer aandacht aan besteed mogen worden.
Le Mans ’66 tovert op indrukwekkende wijze de strijd tussen Ford en Ferrari halverwege de jaren 60 naar het witte doek. Toch blijft het geheel boeien, vooral ook aan een flinke dosis humor en de sterke cinematografie van Papamichael. De film is vlot gemonteerd en de race waar het allemaal om draait is niet minder dan indrukwekkend. Toch zijn er wat onrealistische zaken die moeilijk door de vingers te zien zijn. Dit zijn minpunten die makkelijk vermeden hadden kunnen worden en die eigenlijk ook niet passen in het totaalplaatje van de film. Gezien de cast en crew en het feit dat het een biografie betreft is de film namelijk zonder meer een schot richting de belangrijke filmprijzen aan het eind van het jaar. Of het zover komt is nog maar de vraag, wel is Le Mans ’66 een sterke film die een heerlijk tijdsbeeld neerzet aan de hand van goed camerawerk, scherpe regie, een heerlijk gekozen soundtrack en een snaarstrakke montage.
Beoordeling
- Eindcijfer
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.