Salem’s Lot
Ben Mears, een schrijver die een deel van zijn jeugd doorbracht in Jerusalem’s Lot te Maine, is na vijfentwintig jaar teruggekeerd om een boek te schrijven over het lang verlaten Marsten House, waar hij als kind een slechte ervaring had. Al snel ontdekt hij dat een oud kwaad ook naar de stad is gekomen en de bewoners in vampiers verandert. Samen met een aantal stadsbewoners die ook in de gaten hebben gekregen dat er iets niet pluis is gaat Ben op jacht naar Barlow, die het stadje in zijn greep houdt.
Salem’s Lot is gebaseerd op het boek van koning van de horrorverhalen Stephen King. Het boek werd in 1975 voor het eerst uitgegeven en regisseur Tobe Hooper maakte al in 1979 een tweedelige miniserie van dit verhaal. De miniserie heeft een onuitwisbare indruk achter gelaten bij de fans en kreeg zelfs in 1987 een vervolg met de bioscoopfilm A Return to Salem’s Lot, die overigens niet om aan te gluren was. Vijfentwintig jaar na de miniserie werd Salem’s Lot weer tot leven gewekt met de gelijknamige remake miniserie. Hier zat een behoorlijke cast in met Rob Lowe, Donald Sutherland, James Cromwell en onze eigen Ruther Hauer. Nu, weer twintig jaar later is daar de film, die iets onder de twee uur ligt met zijn speelduur. Omdat de series het verhaal in drie uur vertellen, kan je je vraagtekens zetten of dit wel goed gaat komen. Een bioscoop release kreeg deze film helaas niet en dat is best wel jammer, zeker gezien het magere bioscoopaanbod van de laatste tijd gezien had dit welkom geweest. De film verscheen 3 oktober rechtstreeks op streamingdienst HBO Max, dus je kan het lekker vanuit de luie stoel gaan bekijken.
De speelduur is precies waar de schoen wringt. Het is gewoon nagenoeg onmogelijk om een verhaal als Salem’s Lot in 113 minuten te vertellen. Dat is dan ook meteen merkbaar, want er is geen karakter uitdieping en het geheel voelt erg gehaast aan. Hele delen worden over geslagen en juist omdat de personages uit de film geen introductie of wat dan ook krijgen voelt het afgevlakt aan. Je krijgt geen band met de personages en dat mondt uit in het feit dat het de meeste kijkers waarschijnlijk een zorg zal zijn wie er sterft of niet. Maar ook de hoofdvampier Barlow met zijn hulpje Straker krijgen niet de introductie die hard nodig is. Vooral Straker lijkt in deze film meer op een clown die totaal geen angst inboezemt en dat is op zijn zachtst jammer te noemen. Hoewel het verhaal voor de rest vrij trouw blijft aan zijn bronmateriaal, is wel het hele einde aangepast van de film en dat voelt nogal onnatuurlijk aan. Het voelt ook overbodig aan, want waarom dit eigenlijk aan is gepast is een raadsel en om niets te verklappen is het raadzaam zelf eens te gaan kijken.
Voor de rest ontbreekt het aan engheid. De scene uit het origineel uit 1979 waar het ondode jongetje voor het raam zweeft om naar binnen gelaten te worden, joeg kijkers echt de stuipen op het lijf. Dit bleef uit in deze film, want die scene is voor de rest op technisch vlak best puik gedaan, maar het mist de finishing touch dat het echt eng wordt. Dit is overigens in de hele film het geval, het wil nergens eng worden en dat heeft nogmaals te maken met het niet op de juiste wijze vertellen van het verhaal en vooral het tempo van de film, waarbij alles meteen in het niet valt. Dit heeft niets met sfeer te maken, want gek genoeg is dat weer wel gelukt. Het zorgt voor een gemixt gevoel aan het einde van de rit en misschien hadden de makers het verhaal gewoon in de drie uur moeten vertellen die het verdient. Ook schort het hier en daar ook aan de computer gegenereerde CGI-effecten, want zeker op het einde spatten de pixels af en toe van je scherm af. Al met al verveeld de film niet en is hij vermakelijk genoeg om eens aan een kijkbeurt te onderwerpen.
Salem’s Lot is sfeervol, maar gehaast en maakt pijnlijk duidelijk dat het bronmateriaal niet gemaakt is om in amper twee uur verteld te worden. Hierdoor ontbreekt het aan de tijd om karakters verder uit te diepen. Hierdoor krijg je geen enkele band met de personages uit de film. Hoewel het met de sfeer van de film wel goed zit, wil het maar nergens eng worden. Het is een groot verschil met zijn voorgangers uit 1979 en 2004, die op dit essentiële punt wel wisten te scoren. Dit zit hem ook in het feit dat je geen idee hebt wie Barlow is en dat zijn hulpje Straker meer een clown is dan een doortrapt hulpje van zijn meester. De schermtijd die de slechteriken krijgen is ook vrij beperkt en dat is jammer. Waarom het hele einde is aangepast is nog een groter raadsel. Tel daar bij op dat de CGI-effecten meer dan eens van een bedenkelijk niveau zijn en je houdt een mager werkje over. Gek genoeg vermaakt het wel enigszins, maar de door liefhebbers gehoopte topper in het genre blijft volledig uit.
Beoordeling
- Film
- Eindcijfer