Hollands Glorie | Te gek om los te lopen

De inwoners van een psychiatrische instelling worden aan de hand van een experiment in een speciaal ingerichte leefgemeenschap geplaatst. Dit gebeurt om de patiënten weer klaar te stomen voor hun terugkeer in de maatschappij, waar ze dan weer deels moeten kunnen functioneren en zelfstandig moeten kunnen wonen. Behalve de vrijheid die de patiënten krijgen, moeten ze ook samen als huishouden functioneren. Naast deze uitdaging komen er ook nog eens twee vrouwen wonen, wat de problemen nog veel groter maakt dan dat ze al waren. In 1981 werd deze Nederlandse versie van Hollywoodklassieker One Flew Over The Cuckoo’s Nest gelanceerd. De film moest het Nederlandse volk een betere inkijk geven in wat er zich allemaal tussen de muren van een psychiatrische instelling afspeelt. Het leverde met Te gek om los te lopen een zeer vermakelijke film op, waar een bitterzoet randje de boventoon voert.

In eerste instantie was een documentaire de bedoeling, maar uiteindelijk werd er gekozen voor een speelfilm. Dit om het zware onderwerp iets luchtiger te kunnen brengen. In de hoofdrol zien we Peter Faber, met naast hem bijrollen voor Leen Jongewaard, Dolf de Vries en Albert Mol. Destijds allen grote namen, die het publiek naar de bioscopen moesten gaan trekken. Toch bleef dit succes uit, wat vooral te wijten was aan aansnijden van een teer punt, dat te banaal en simpel naar het scherm werd vertaald. Zo opent de film met een bericht over de moeilijkheden die zo’n 20.000 psychiatrische patiënten in Nederland destijds ervoeren. Peter Faber speelt de rol van de totaal gestoorde Piet. Critici beweerden dat hij de rol niet zou verstaan, al is dit zeker niet terecht. Zo weet hij met zijn platte humor en een aantal grappige dialogen de lachers op zijn hand te krijgen. Goed voorbeeld hiervan zien we in de eerste scène, waarin Piet een pakje sigaretten wil kopen in het plaatselijke café, maar daar zich de woede op de hals haalt van de eigenaar en de klanten. Na een achtervolging komt Piet aan bij een slagboom die een soort grens trekt, waardoor Piet plots onaanraakbaar is geworden. Het zet direct de toon voor de rest van de film. Toch wordt er gepoogd tot een wat serieuzere benadering, iets dat overigens maar deels lukt.

Als, na een aangestoken brand, de patiënten worden overgeplaatst naar een speciaal ingerichte leefomgeving stapelen de problemen zich in een rap tempo op. Vooral door Piet, die meermaals het bloed onder de nagels vandaan weet te halen bij zijn medepatiënten en het psychiatrische personeel. Als de vriend van Piet zelfmoord pleegt en hij wordt afgewezen door de vrouw waar hij stapelgek op is, besluit Piet het huis te verlaten om zo rond te gaan zwerven in Amsterdam. Hij belandt op de plek van de dames van lichte zeden, waar hij het aan de stok krijgt met een pooier van een prostituee, en bezoekt familie en kennissen die hem liever zien gaan dan komen. Piet begint hierop meer en meer te beseffen dat hij het beter binnen de muren van de psychiatrische instelling had kunnen blijven. Dit alles wordt begeleidt door de klanken van een thema dat nog weken in je hoofd zal rond blijven hangen. Het werd gecomponeerd door Neerlands beste componist ooit, Rogier van Otterloo. Hij weet hiermee wederom de juiste sfeer te creëren, waarbij het toch vreemd blijft dat de film zo verschrikkelijk geflopt is en hedendaags in de vergetelheid is geraakt.

Wie de film vandaag de dag bekijkt, moet direct concluderen dat de film flink gedateerd is. Dit heeft zeker te maken met de amateuristische opzet en aankleding van de film, maar vooral ook met het matige camerawerk dat de film uiteindelijk zo typeert. Dit valt cameraman Rob van der Drift aan te rekenen, die misschien net iets te experimenteel omging met dit project. Teken aan de wand is dat hij na deze film weinig werk heeft gehad in de filmwereld, al zal Moord in Extase misschien nog wel een belletje zal doen rinkelen bij sommigen. Toch is het jammer dat de film zo matig gewaardeerd werd en wordt, want alleen het bitterzoete einde al doet Piet uiteindelijk een mooie conclusie trekken. Eind jaren 70 werden in Nederland psychiatrische patiënten in een hoekje gestopt, om ze zo te onttrekken aan de normaal functionerende maatschappij. Het is iets waar de film uiteindelijk zeker de vinger op de zere plek weet te leggen. Hoewel de film als eyeopener had moeten dienen is dat helaas dus niet gelukt, al blijft de film voor de echte liefhebber van de Nederlandse film nog steeds een must om te zien.

Onlangs vroegen wij Peter Faber naar zijn ervaringen rond het gehele productieproces van de film. Zo stelden wij hem de vraag hoe hij destijds met de kritiek omging van de pers, die vond dat hij niet goed gecast was. Hij reageerde lachend: “Ik heb daar niets van meegekregen en eigenlijk interesseerde het mij niet wat de pers hiervan vond. Wij maakten een film over psychiatrische patiënten en het enige belangrijke voor mij was het statement dat we met de film probeerden te maken.” Op de vraag of Nederland destijds wel klaar was voor een film over een dusdanig zwaar onderwerp reageerde hij aarzelend: “Geen idee, in 1976 had ik reeds gespeeld in ‘Toestanden’, een film gebaseerd op het boek van Ken Kesey, over hoe een kind thuis gek gemaakt kan worden. Te Gek Om Los te lopen gaat over patiënten die altijd op een afdeling hebben gewoond, zelfstandig naar de stad verhuizen en de consequenties die dat met zich meebrengt. Gezien de kritieken denk ik dat Nederland misschien inderdaad niet klaar was voor een dergelijke film over dat onderwerp.” Bij de vraag of de film zijn inspiratie had gehaald uit ‘One Flew Over the Cuckoo’s Nest’, de klassieker met Jack Nicholson die ook speelt in een psychiatrische kliniek, antwoordde Faber met: “Nee, absoluut niet. Te gek om los te lopen was gewoon een film om inzicht te geven in de psychiatrische wereld (in Nederland red.) en wat voor impact het heeft als patiënten op eigen benen komen te staan.” Als laatste vroegen wij of het niet lastig was om scènes met de daadwerkelijke patiënten te spelen. Faber antwoordde lachend: “Nou, dat was soms een flink probleem, want sommige patiënten werden erg boos als de een wel een scène mocht spelen en de ander niet. Uiteindelijk kwam dat allemaal wel weer goed en kijk ik vooral met een glimlach terug op het maken van de film.” Aldus Peter Faber tijdens een telefonisch interview op 10 augustus jl.

Te Gek Om Los Te Lopen is in de vergetelheid geraakte film die je op twee manieren kan kijken. Zo is hij te kijken als als komedie met een dramatisch randje, maar ook als drama met een komisch randje. Hoe het ook zij; het doet er niets aan af dat deze film een zeer interessant project was, dat helaas net iets te banaal naar het scherm is vertaald. Hoewel Peter Faber door veel mensen als miscast werd bestempeld, kunnen we stellen dat hij hier, aan de hand van soms geniale oneliners en krankzinnig gedrag, misschien juist wel een van de beste rollen uit zijn carrière neerzet. Voeg hier de heerlijke klanken van componist Rogier van Otterloo aan toe en je hebt een film die zeker niet vergeten mag worden! Wederom bedankt voor het lezen van Hollands Glorie, de volgende keer nemen we weer een andere Nederlandse film onder de loep.

In de rubriek Hollands Glorie verschenen eerder artikelen over: Turks Fruit | Soldaat van Oranje | Als je begrijpt wat ik bedoel | De bunker

20 augustus, 2017

Meepraten over dit artikel

Geef een reactie